Wie het woord 'gebedsdiscipline' in de mond neemt, komt al snel in de verleiding om over tijd, prioriteit en keuzes maken te gaan praten. Daar heeft het ook zeker mee te maken, maar bidden en gebedsdiscipline beginnen toch ergens anders. Bidden is een kwetsbaar plantje; dat plantje groeit het beste op de bodem van het verlangen, als er een verlangen is naar God, een honger en dorst naar God.

"Zoals een hinde smacht naar stromend water,
zo smacht mijn ziel naar u, o God.
Mijn ziel dorst naar God,
naar de levende God"
(Psalm 42:2-3, NBV)

 "God, u bent mijn God, u zoek ik,
naar u smacht mijn ziel,
naar u hunkert mijn lichaam,
in een dor en dorstig land, zonder water."
(Psalm 63:2, NBV)

Het is God zelf die deze honger en dorst in ons legt.
Waar honger en dorst naar God is, daar groeit ook een verlangen om te bidden, om in Gods nabijheid te zijn.
"Van Uwentwege zegt mijn hart: zoekt mijn aangezicht. Ik zoek uw aangezicht, HERE." (Psalm 27:8, NBG).

Op de bodem van dit verlangen groeit er liefde tot God, en daarmee ook het verlangen om te bidden. Niet omdat dat moet, maar omdat je het wílt. Dat is de genade van God in ons leven. Deze genade zorgt ervoor dat we niet zozeer 'moeten', maar dat we 'willen'; dat we gaan zoeken naar de stille omgang met de Allerhoogste; dat we deze intimiteit gaan zoeken, net als een vriend die bij zijn vriendin wil zijn. "De HERE sprak met Mozes van aangezicht tot aangezicht,zoals iemand spreekt met een vriend." (Ex. 33:11). In de omgang met de Allerhoogste gaat het primair om ont-moeten. Daarbij ben je in zekere zin het 'moeten' voorbij. Ont-moeten!

Het is God zelf die dit werk van genade in ons leven wil doen. "Omdat Gij het zijt, groter dan ons hart, die mij hebt gezien, eer ik werd geboren", zo eindigt de litanie, ooit door Huub Oosterhuis geschreven.
"Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden." (Evangelische Liedbundel 242:3)

Wie eenmaal besmet is met dit verlangen, die is bijna per definitie ontevreden over zijn gebedsleven en wil daarin altijd verder komen. Dus: als ook u last hebt van dat gevoel 'ik bid te weinig, te oppervlakkig etc.', dan wil ik u bij deze hartelijk gelukwensen. Het is een heilige ontevredenheid. God voedt zijn kinderen met honger, honger naar de omgang met de Allerhoogste! "God, mijn hart is onrustig, totdat het rust vindt in U." (Augustinus)

Op deze bodem van liefde, genade en verlangen kan het plantje van het gebed groeien en vrucht dragen. En kunnen we ook het woord 'discipline' in de mond gaan nemen. Want natuurlijk heeft bidden ook met discipline te maken. Een voorbeeld uit het ge­zins­leven om dit te verduide­lijken: soms moet je mid­denin de nacht je bed uit voor de kin­deren. Dat is een kwes­tie van dis­cipline, niet van ver­langen. Maar de diepste drijf­veer om dat te doen is lief­de. 'Discipline' heeft ook met 'discipelschap' te maken.

Wanneer zullen wij bidden?
Het maakt nogal ver­schil in wel­ke si­tua­tie ie­mand leeft. De weg van het ge­bed is voor ie­mand die leeft in een ge­zin met op­groei­en­de kin­de­ren an­ders dan voor een al­leen­gaande of voor part­ners in een kin­derloos huwe­lijk. Bo­ven­dien hebben som­mige evan­gelische christenen slech­te er­varin­gen met het houden van stille tijd als een 'ij­zeren wet'.
Welke tijden zijn het meest geschikt voor de omgang met de Allerhoog­ste? Er zijn meerdere tradities. In de protestantse traditie was het tot enkele decennia geleden gebruikelijk om in gezins­ver­band rond­om de maal­tijden uit de Bijbel te lezen en te bid­den. Daar­naast kende menigeen een persoonlijke omgang met God.
De rooms-katho­lieke traditie kent de getijdendiensten, een vijftal dage­lijkse gebedsuren in de kloosters.
De eerste generatie van Molukse christenen kende drie tijden voor per­soon­lijk gebe­d.
Het gebe­den­boek van de Kop­tisch Or­tho­doxe Kerk kent zeven dag- en nachtge­beden die iedere gelo­vige vol­gens de kop­tisch-ortho­doxe traditie be­hoort te bid­den, naar het woord van David 'zeven­maal daags loof ik U om uw rechtvaar­dige veror­denin­gen' (Ps. 119:164). De kerk­vaders Ter­tul­li­anus (ca. 200 na Chr.) en Cyprianus (ca. 250 na Chr.) kenden een vijftal gebedsuren, waarvan het morgen- en avond­gebed voor alle christenen ver­plicht waren. Ook het Nieuwe Tes­ta­ment kent drie vaste gebedstijden, in aan­sluiting op het dage­lijkse morgen-, middag- en avondoffer in de joodse tempel­dienst: het mor­gen­ge­bed, mid­dag­gebed en avond­ge­bed (Hand. 2:15, 10:9 en 3:1).
We mogen aannemen, dat ook Jezus zich bij deze vaste gebeds­tij­den aangesloten heeft, temeer omdat ook de synagogale traditie haar gebeds­tijden driemaal daags ken­de. Tegelijkertijd is het duidelijk dat Jezus meer tijd voor het gebed nam dan gebruikelijk was (Marc. 1:35, Luc. 3:21, 6:12, 9:28).
Een eigentijdse vertaling van de getijdengebeden voor het persoonlijk gebed vind je hier.

Ik zou ervoor willen pleiten dat ie­dere christen zijn of haar eigen vaste gebedstijden zoekt, al­leen of samen met anderen. Voor ochtendmensen ligt dat an­ders dan voor avond­men­sen. Toch, wie het zich kan per­mit­te­ren om 's mor­gens te zit­ten aan de voeten van de Heer is een ge­ze­gend mens. Dat zeg ik vooral Dietrich Bon­hoeffer ­na, met een beroep op Psalm 5:4, 57:8-9, 63:2, 88:14, 119:147: "De Heilige Schrift zegt het ook, dat de eerste gedachte en het eer­ste woord van elke nieuwe dag aan God be­ho­ren". En even later: "Het be­gin van de dag moet voor de christen niet reeds vol­le­dig in be­slag worden ge­nomen door de zor­gen voor het da­ge­lijks werk. Boven de nieuwe dag staat de Heer, die hem gemaakt heeft." Ook zegt Bonhoeffer, dat het ge­bed in de vroegte over de dag beslist: "Verspilde tijd, waarover wij ons schamen; aan­vech­tin­gen, waarvoor wij bezwijken; zwa­kte en moedeloosheid in het werk; ordeloosheid en tuch­te­loosheid in onze gedachten en in de omgang met an­dere men­sen, vinden hun oorzaak zeer dikwijls in de verwaar­lozing van het ochtendgebed" (Leven met elkander, pag. 30 en 50)
Vanuit het gebed krijgt de dag zijn juiste ordening, worden de aanvechtingen­ van de werkdag overwonnen en worden be­slissin­gen die het werk vraagt een­voudi­ger. Gebed is ook een vorm van werk­voorbe­reiding. Tan­ken doe je voordat je de auto instapt en aan een grote rit begint!

Sommige mensen zeggen dat ze te druk zijn om te kunnen bidden. Het zou best wel eens kunnen, dat het niet zo is dat drukte tot gebedsloosheid leidt - dus dat je door drukte niet aan bidden toe komt - maar dat het eerder omgekeerd is: gebedsloosheid leidt tot drukte. Kouwe drukte vaak, die ervoor zorgt dat je het ongezond druk hebt en dat je tijd weggaat aan dingen die er uiteindelijk niet zoveel toe doen. Zeker is onze samenleving, waarin er aan alle kanten aan je getrokken wordt, waarin er elke dag een boel passeert, en je voortdurend keuzes moet maken. 'Nee' leren zeggen is momenteel misschien wel de grootste levenskunst. Bill Hybels schreef een boekje onder de veelzeggende titel Te druk om niet te bidden.

Gebedstijden kunnen worden inge­bou­wd in het le­vensritme, net als tan­denpoetsen, krant lezen of jour­naal kijken. Wie bidden beperkt tot spontane op­wel­lin­gen, bidt in de praktijk niet veel en op een gegeven mo­ment wel­licht helemaal niet meer. Een christen die niet bidt is als een computer zonder software, of als een auto zonder benzine. Dit alles is ook een terrein waar zich een geeste­lijke strijd afspeelt. Luther zei dat zo: "Als jij knielt, dan komt de dui­vel naast je zitten."

Waar en hoe?
Wie het zich kan permitteren een eigen stiltecentrum te creëren is een gezegend mens. Een eigen hoekje in huis, even­tueel op passende wijze ingericht, ergens buiten in de natuur: de ene plek leent zich meer dan de andere voor de omgang met de Allerhoogste. Ontdek je plekje. Het is jammer dat protestantse ker­ken doordeweeks in dit opzicht niet toegankelijk zijn. We kunnen er wel terecht om te vergaderen, maar niet om te bid­den!
Soms zijn er concentratieproblemen tijdens het bidden. Hard­op bidden kan een goede remedie zijn. Men blijft dan beter bij de les, men dwaalt minder snel af.
Ook de lichaamshouding en adem­ha­ling doen er toe. Knielend, liggend, lopend, fietsend, ieder zoeke daarin zijn ei­gen weg. De sleutel is: elke houding die de concentratie bevordert is goed.

Gebed en karakter
Ben je vooral extravert (naar buiten gericht) of meer introvert (naar binnen gericht)? Ben je gevoelsmens of meer verstandsmens? Ben je vooral nuchter en leef je in het hier en nu, of ben je meer gericht op mogelijkheden in de toekomst? Ben je gestructureerd of meer ongestructureerd, open, flexibel?
Wie je bent, dat bepaalt ook de manier waarop je bidt. Een extravert bidt meer gaandeweg en tussen de bedrijven door, een introvert houdt ervan zich terug te trekken voor een tijd van gebed. Gaandeweg bidden is voor een introvert moeilijker, concentratie en stilte zijn nodig. Zou het kunnen dat Martha voor extravert was en Maria vooral introvert?
Mensen die gestructureerd en beslist zijn, kunnen vrij lang op een geplande manier voor anderen bidden. Ze vinden het prettig om ook hun gebedsleven te ‘ordenen’. Hun gebeden hebben de neiging in bepaalde patronen te ‘vallen’. Soms kan dat leiden tot sleur. Mensen, die open en flexibel zijn, vergeten vaak na een tijdje wat ze zich ook al weer hadden voorgenomen. Ze bidden meer voor wat zich op dat moment voordoet en aandient en vinden het niet erg als ze hun gekozen gewoonte moeten aanpassen aan een nieuwe situatie. Ze vinden wel weer een andere manier om hun gebed een plaats te geven.
Gevoelsmensen bidden meer vanuit hun gevoel. De toon is pastoraler, invoelender dan bij verstandsmensen. Emoties spelen een grotere rol in het gebed. Verstandsmensen  leggen de zaken aan God voor, zonder daar altijd van alles bij te ervaren. Zij beslissen meer om dat te doen, omdat zij weten dat het goed is.
Mensen die nuchter in deze werkelijkheid leven, zullen God bijvoorbeeld makkelijk kunnen bedanken voor alle mooie dingen die zij zien en beleven. ‘Tel uw zegeningen’ is geen probleem, zij kunnen die zegeningen zo opsommen. In hun dankgebed beschrijven zij al het mooie wat zij om zich heen zien. Mensen die meer gericht zijn op (toekomst)mogelijkheden, zullen meer leven met Gods beloften en de toekomstvisioenen in de bijbel, met ‘zoals het bedoeld is’. Voor die mogelijkheden danken zij.
Meer over de invloed van je karakter en persoonlijke stijl op je verhouding tot God en tot anderen valt te lezen in het boek Geloven zoals je bent (2002) van Wil Doornenbal of in Hoe je karakter van invloed is op je gebedsleven

Met anderen te bidden
Ook samen met anderen bidden, o.a. in sommige gebedsgroepen, vraagt een eigen vorm van discipline. Misschien vraagt het vooral om zelfbeheersing. De grootste drempel om in groepsverband te bidden wordt soms gevormd door de bidders zelf, en vooral hun ellenlange gebeden waar je je aandacht niet bij kunt houden.
Samen bidden vraagt een stukje discipline: kort bidden, goed naar elkaar luisteren en steeds weer elkaar proberen aan te vullen. Dit noemen we het Conversatiegebed, zoals door Sabine van der Heijden beschreven in haar boekje Hemels Inter@actief (1996).Last but not least: eerst luister je samen naar de Schrift, je luistert samen naar het Woord van God, om van daaruit de vraag te stellen: "Hoe wil God dat we straks samen bidden?"

Soms wil het niet
Soms weten wij niet wat wij moeten bidden. Dan pleit de Geest voor ons met onuitsprekelijke verzuchtin­gen. Daar­om het volgende verhaal: een jood kwam voor de grote feest­dagen naar de stad. Hij kon niet bidden. Het enige wat hij had geleerd was het al­fabet. Ver­der niets. Toen de ge­meen­te begon te bidden ging hij naar de Heilige Arke en sprak tot de Eeuwige: "Ik kan niet lezen, ik ben anal­fa­beet. Tijd om te leren en te studeren heb ik niet, want ik ben dag en nacht bezig droog brood te verdienen voor mijn arme fa­milie. Maar U weet toch wat ik nodig heb. Ik zal nu de let­ters van het al­fabet voor U op­zeg­gen en ik verzoek U van deze letters de goede zinnen te vor­men." Toen klonk er een stem uit de hemel: "Je wens zal worden vervuld. God wil niet het gebed. God wil het hart."

Jan Minderhoud

Zie ook Bidden: houding, tijd en plaats en/of Tijden en getijden