Reminder in de kerstdrukte: ‘De vriend van de stilte komt dicht bij God’
(15 december j.l. verschenen als Blog op www.lazarusmagazine.nl)

Anja was tien jaar non toen ze begon te twijfelen over haar keuze. En verliefd werd op een theologiestudent. Inmiddels is ze getrouwd én moeder. In deze serie blikt ze terug op deze bijzondere periode in haar leven.

Deel 3: Werken voor stilte.

Als ik iets mis sinds mijn uittreden uit het klooster, dan is het wel de stilte. Precies de stilte waarin ik me niet zo thuis voelde toen ik intrad. Ik heb er echt moeite moeten doen om de stilte te omarmen.
Stilte is tegenwoordig helemaal hip. Dat merk ik elke keer door gesprekken naar aanleiding van mijn boek Driemaal Bruid. Veel mensen zijn ernaar op zoek, speuren in de overvolle agenda naar een gaatje om even rust te vinden en stil te worden. Ik krijg vaak verbaasde, respectvolle reacties van mensen als ik vertel dat ik in het klooster heb geleefd. Als ik doorvraag naar wat ze zo intrigeert aan het kloosterleven wordt meestal stilte genoemd. Dat klopt. In het klooster kun je stilte vinden. Maar weinig mensen beseffen dat je daar hard voor moet werken.

Even actief als contemplatief
Stilte is een fundamenteel uitgangspunt van het kloosterleven. Ook de orde waar ik bij hoorde, streefde een contemplatief-actieve samenlevingsvorm na die was gebaseerd op de regel van de kerkvader Sint Augustinus. Hij concludeerde 16 eeuwen geleden:
          De menselijke ziel heeft twee krachten;
          een actieve en een contemplatieve (bezinnende),
          door de één gaat men voorwaarts,
          door de ander komt men tot zijn doel.

Mijn kloostergemeenschap was niet alleen een actieve orde, omdat wij ons ontfermden over dakloze vrouwen en kinderen om ons heen (horizontaal in de wereld staan). Wij waren ook contemplatief omdat we ons richtten naar boven (verticaal op God gericht). Deze gerichtheid op God kreeg voornamelijk vorm in de stilte. Voor ons als zusters was de contemplatieve kant van het kloosterleven even belangrijk als de actieve. Het éne kon niet zonder het andere, precies zoals Sint Augustinus gezegd had.

In de stilte vonden wij de liefde, de kracht, de hoop en de berusting om ons werk te kunnen doen. ‘Je kunt niet alleen maar geven’, zeiden de zusters altijd. ‘Dan raak je snel op. Je kunt alleen geven, waarvan je vervult bent, wat in je zit.’ Woorden waarvan ik de waarheid nog moest ontdekken.

Wachten op begrip en inzicht
Ik leerde dat bidden veel minder het praten was met God, dan het stil zijn om mij door Hem te laten vinden. Stilte leerde mij te wachten op begrip en inzicht van wat ik elke dag meemaakte, van de betekenis van de psalmen die we door het getijdengebed zes maal per dag, zeven dagen in de week baden. Stilte maakte dat mijn hart langzaam openging voor het besef dat ik genadig moest zijn naar mijzelf. Dat ik niet alleen de wereld kon redden. Dat ik niet volmaakt ben. Dat ik tekortschiet.
Deze genadige zelfontferming groeide in de stilte en deed mij de diepte doorgronden van de woorden die de zusters hadden gesproken: pas wanneer ik mij liet vullen met God, kon ik mij geven aan de ander. Vanaf dat moment gaat het vanzelf, dan stroomt Gods liefde door je heen naar de ander.

Overvallen door de stilte
Zes maal per dag zocht ik de stilte op. Een regelmaat die soms beklemde, maar die mij hielp om af te dalen in mijn hart om daar God te ontmoeten. De vriend van de stilte komt dicht bij God, leerde Johannes Climacus al. Daarom leerde ik om een vriend te worden van de stilte.
Niet alleen vond ik de stilte in de kapel, maar ook op andere plaatsen. Zoals in het prachtige doorkijkje in de kloostertuin waar ik graag tussen de zonnebloemen rondkeek naar het landschap voor mij, luisterend naar de stilte. Ik zocht de stilte niet alleen op, soms werd ik er ook door overvallen. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij mijn sluitbeurt-taak, wanneer ik als laatste zuster laat op de avond, wanneer iedereen sliep, de taak had om alle ramen in het klooster te sluiten. Heerlijk vond ik dat, om helemaal alleen rond te lopen in een groot, leeg klooster.

Confronterend en intimiderend
Het vinden van de stilte werd in het klooster ook bevorderd door het Silentium, een belangrijke kloosterregel die ons als kloosterlingen op bepaalde tijden of bepaalde plaatsen verbood te spreken. Bovendien hielden wij geregeld retraites, momenten van volledige persoonlijke afzondering waarin wij niemand ontmoetten of spraken. Op die momenten leerde je ook een andere, confronterende en intimiderende kant van de stilte kennen, die de chaos of de wanhoop van je ziel genadeloos kon blootleggen. Door zeven dagen lang stil te zijn, kwam je jezelf opnieuw tegen. Er kwamen allerlei gedachten naar boven die niet fijn waren. Alleen door vol te houden en stil te blijven daalde langzaam, heel langzaam de echte stilte over je heen: een woordeloos en oordeelloos vertoeven met God, die zoveel groter is dan woorden kunnen uitdrukken.

Nog altijd kan ik de stilte van het klooster missen. Nu word ik erg afgeleid door de drukte van mijn leven als huismoeder, als vriendin, als echtgenote. Voor een uitgetreden non ben ik behoorlijk hip met Facebook en Twitter, maar beide dragen niet echt bij aan mijn stilte.

Stilte komt niet vanzelf. Stilte is niet bij voorbaat aangenaam. Voor stilte moet je hard werken. Op je tanden bijten soms. Je angsten overwinnen. Dat lijkt een paradox, maar het is waar. Want alleen dan kan je een zachte stem horen, die zegt: ‘Ik heb je lief.

december 2016
Anja den Bok

Zie ook Retraite in stilte - Kleopasdagen en Citaten over stilte