- Gegevens
- Gepubliceerd op 11 mei 2018
De woorden aan het slot van de Jakobus-brief over de ziekenzalving zijn bekend: "Is iemand onder u in lijden? Laat hij bidden. Heeft iemand goede moed? Laat hij lofzingen. Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen van de gemeente bij zich roepen en laten die voor hem (letterlijk:’ over hem’) bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere" (Jak. 5:13-14).
Opvallend dat er in de protestantse traditie weinig gebruik van gemaakt wordt. Komt dat omdat er toch teveel 'roomse 'luchtjes' rondom dit kostbare sacrament hangen? In de loop van de geschiedenis zien we dat het sacrament van de ziekenzalving steeds meer betrokken werd op vergeving van zonden en steeds minder op lichamelijke genezing. Vanaf de negende eeuw werd de ziekenzalving vooral een voorbereiding op de dood, een sacrament voor de stervenden (het laatste oliesel). Overigens was dit de praktijk, want de woorden van de liturgie bleven nog steeds over genezing spreken. In de Oosters-orthodoxe kerken is het oorspronkelijke karakter van de ziekenzalving iets beter bewaard gebleven en heeft de (zieken)zalving van de gelovigen vooral een plaats gekregen in de Stille Week op weg naar Pasen.
Maar wat staat er eigenlijk in de tekst van Jakobus? Lees daarover deze studie.en mijn verdere gedachten over deze tekst.
In de volgende blogs misschien iets over bidden, bevelen en proclameren, en ergens in de zomer wellicht iets over de Heilige Geest (de Geest van Pinksteren!) die zich ook aan het lijden verbindt.
- Wat zit er nou achter dat in het werk van genezing en bevrijding (en dat is geen optie, maar een bijbelse opdracht! ) God soms zo verrassend ingrijpt en antwoordt op onze gebeden, alsof de hemel openscheurt, en dat in andere situaties de hemel van koper lijkt en processen van genezing en bevrijding uiterst taai zijn of gewoon stagneren?
- Wat is daarin het verschil tussen genezing en bevrijding? En ook: tussen lichamelijke en innerlijke/emotionele genezing? Want met vele anderen zeg ik dat God eerder bevrijding dan genezing geeft.
- Wanneer bid je om genezing en bevrijding (vraaggebed) en wanneer spreek je een bevel of proclamatie uit?
- Wat betekent het gegeven dat het Koninkrijk van God weliswaar 'reeds' onder ons is, maar ook 'nog niet'? En dat we nog steeds wachten op het volle Koninkrijk van God, op een nieuwe aarde onder een nieuwe hemel?
- Wat kunnen belemmeringen en valkuilen zijn in de Dienst der Genezing en in de Dienst der Bevrijding?
- Wat zeggen we als we zeggen dat God 'soeverein', ook in zijn reactie op onze gebeden om genezing en bevrijding? En: kan God zich ook verbergen? Kan God ook een weg gaan met het lijden, en kan dat lijden zelfs Gods bedoeling zijn?
In het boek werk ik nog meer thema's uit, bijvoorbeeld de vraag:
- Wat zijn de grotere werken die de leerlingen en wij volgens Jezus zullen doen (Joh. 14:12)?
- Op welke manier is er een verschil tussen Jezus’ bediening en de onze?
- Waaraan moeten we denken bij Paulus' ‘doorn in het vlees' (2 Kor. 12)? Was dat een ziekte of had het meer met tegenstand in zijn bediening te maken? Of van allebei wat?
- En wat betekent het dat in de striemen van Jezus er voor ons genezing is (Jes. 53, Mat. 8)?