Als God zich lijkt te verbergen
Afgelopen zondag, eerste Advent, preekte ik over Psalm 88. Een uiterste rauwe psalm. Er zit bijna geen sprankje hoop in. Het is de enige psalm die troosteloos begint en eindigt. We lazen ook Jesaja 8:17 t/m 9:1 en 9:5, want het volk Israël kent dat ook: periodes dat de God van Jakob zich verbergt. Zoals ook die eeuwen voor de geboorte van Jezus een periode van stilzwijgen van Godswege leek te zijn: geen profeten, geen openbaringen, geen bijbelboeken en het volk Israël dat vastliep over geharrewar over de wet en over de tempel.
De dienst was bijzonder, allereerst door de muzikale begeleiding van Joyce van Boven-Roetman.(je kunt haar debuutalbum daar bestellen!). Haar liederen cirkelden ook om moeite, strijd en geloofsvertrouwen, soms tegen de klippen op. Maar ook de preek raakte veel snaren. Want zo velen van ons herkennen daar iets van, dat God zich lijkt te verbergen. Dat Hij de andere kant op lijkt te kijken als je bidt. Dat Hij je maar een beetje aan laat modderen. Of zelfs dat je enige metgezel de duisternis is (88:19). In hoofdstuk 12 van mijn boek hoop ik dit aspect verder uit te werken. Over Gods verborgenheid, ook in het zoeken naar genezing en bevrijding. Want soms lijkt het of er geen beweging in een proces zit.

Maar Jezus sliep...
Het was 24 maart 2017, tijdens een retraite voor gebed en vasten. We lazen Mattheüs 8:23-27, over de storm op het meer. We lazen de perikoop meermalen en we werden meermalen stil, want zo gaat dat als je de Lectio Divina samen (of alleen) beoefent, Dan geef je het bijbelwoord de kans diepere lagen van je hart te raken.
Bij mij kwam het woord 'Maar Jezus sliep' binnen. Bij tweede lezing moest ik denken aan die confidenten met wie we in ons Ermelose team voor bevrijding en innerlijke genezing een pastoraal traject liepen. In één van die gevallen was dat een traject waarin aanwijsbaar sprake was van demonische beïnvloeding: nachtelijke bezoeken van demonen, vreemde manifestaties, ondefinieerbare fysieke verschijnselen waar medici en psychologen geen raad mee wisten, intimiderende stemmen in het hoofd, storingen bij bidden en bijbellezen en dat niet door slaaptekort... Op de achtergrond van deze demonische beïnvloeding stonden enkele stevige uitstapjes in de wereld van new age en het moeten leven met trauma's. Ondanks al onze gesprekken, gebedsinspanningen (zoeken en tasten, bidden en vasten) kwam er geen doorbraak of overwinning. Ook de inspanningen van vele andere pastorale teams en bidders had geen einde aan de strijd gemaakt. De boze wist niet van wijken. Hoe zit dat nou? Waarom, Heer? U hebt toch overwinning in de strijd beloofd? U hebt op Golgotha de kop van de slang toch vermorzeld? Ik worstelde de daarmee.
'Maar Jezus sliep...'. En toch bedaarde de storm en kwam het meer tot rust. Toch kwam de boot veilig aan de overkant. Soms lijkt het alsof Jezus slaapt of dat God de grote Afwezige is. Wat we dan het beste kunnen doen is: blijven zien op Jezus, blijven vertrouwen op God, ook al begrijpen we Hem soms niet. 'Heer, ik wil uw liefde loven, al begrijpt mijn ziel U niet.' (Lied 913:2, NLB 2013).
Daags erna was ik weer thuis. Toen bedacht ik: zo is het toch ook op het wereldtoneel? Ook al belijden we Gods Koningschap, toch lijkt de demonie de boventoon te voeren. Een slepende burgeroorlog in Syrië. De verwoestingen die IS heeft aangericht en nog aanricht. De constante dreiging van terreuraanslagen in het Westen. Dictaturen zoals in Noord-Korea, in de Russische republieken of in Zimbabwe, de verschrikkingen van twee wereldoorlogen in ons christelijke Europa met als absolute dieptepunt de holocaust. Demonie ten top. Hoe vaak denken we niet: God slaapt. Maar dat is schijn. Zijn Koninkrijk komt. Het wordt V-Day, Victory-Day, hoe dan ook. Het schip komt aan de overkant. Ook al stormt het nu maar al te vaak en roepen we soms 'Heer, help ons, we vergaan.'
De tussentijd als strijdtoneel: dat is een werkelijkheid op het wereldtoneel (honger, slepende oorlogen), diezelfde werkelijkheid kan ook in een individueel mensenleven spelen. Soms blijft een doorbraak of volledige overwinning uit, vooralsnog of definitief. Totdat Hij komt!

(onderdeel van hoofdstuk 3 van mijn boek-in-wording. En voor wie een keer mee wil op retraite: Retraites voor gebed en vasten)


Wat het boek-in-wording betreft
Vanaf het voorjaar (2017) ben ik aan het schrijven aan een nieuw boek. De voorlopige titel is: Genezing en bevrijding in de tussentijd. Dit is niet meer dan een werktitel en tegelijk zeg ik daarmee veel over de inhoud:

  • Wat zit er nou achter dat in het werk van genezing en bevrijding (en dat is geen optie, maar een bijbelse opdracht! ) God soms zo verrassend ingrijpt en antwoordt op onze gebeden, alsof de hemel openscheurt, en dat in andere situaties de hemel van koper lijkt en processen van genezing en bevrijding uiterst taai zijn of gewoon stagneren?
  • Wat is daarin het verschil tussen genezing en bevrijding? En ook: tussen lichamelijke en innerlijke/emotionele genezing? Want met vele anderen zeg ik dat God eerder bevrijding dan genezing geeft.
  • Wat betekent het gegeven dat het Koninkrijk van God weliswaar 'reeds' onder ons is, maar ook 'nog niet'? En dat we nog steeds wachten op het volle Koninkrijk van God, op een nieuwe aarde onder een nieuwe hemel?
  • Wat kunnen belemmeringen en valkuilen zijn in de Dienst der Genezing en in de Dienst der Bevrijding?
  • Wat zeggen we als we zeggen dat God 'soeverein', ook in zijn reactie op onze gebeden om genezing en bevrijding? En: kan God zich ook verbergen? Kan God ook een weg gaan met het lijden, en kan dat lijden zelfs Gods bedoeling zijn?

In het boek hoop ik nog veel meer thema's uit te werken, bijvoorbeeld de vraag:

  • Wat zijn de grotere werken die de leerlingen en wij volgens Jezus zullen doen (Joh. 14:12)?
  • Op welke manier is er een verschil tussen Jezus’ bediening en de onze?
  • Waaraan moeten we denken bij Paulus'  ‘doorn in het vlees' (2 Kor. 12)? Was dat een ziekte of had het meer met tegenstand in zijn bediening te maken? Of van allebei wat?
  • En wat betekent het dat in de striemen van Jezus er voor ons genezing is (Jes. 53, Mat. 8)?