'.... en mijn volk waarover mijn naam is uitgeroepen,
verootmoedigt zich en zij bidden
en zij zoeken mijn aangezicht
en bekeren zich van hun boze wegen,
dan zal Ik uit de hemel horen,
en hun zonde vergeven en hun land herstellen.'
(2 Kronieken 7:14, NBG 1951)

Het trof mij, dat artikel van toenmalig Visieredactrice Mirjam van der Vegt onder de titel "Wonen tussen moslims" (EO-Visie 23, 2010). Mirjam woonde met haar gezin jaren lang in de Utrechtse 'achterstandswijk' Kanaleneiland. Samen met andere christenen kozen ze ervoor om daar aanwezig te zijn. Dat is niet vanzelf gegaan. In de eerste jaren was er scepsis om in deze wijk te wonen. Zodra het kan verhuizen we naar een witte wijk ...
Maar haar houding veranderde door goede ervaringen met enkele moslims uit de buurt. En vooral door wekelijks met een aantal christenen een gedeelte van de wijk schoon te vegen. Al straatvegend baden ze voor de buurt, de bewoners in stilte zegenend. Door het uitdelen van voedselpakketten groeiden de contacten. Er was een moment waarop een groepje christenen op een ochtend in de woonkamer van Mirjam op de knieën is gegaan om schuld te belijden voor de houding van 'wij christenen' naar moslims toe. Want wat kunnen we soms negatief over onze moslim-naaste spreken ... Natuurlijk, ook Mirjam voelde zich soms onveilig in de wijk. Maar wie leert met Gods ogen naar mensen te kijken, die gaat anders zien. Die woont anders in de buurt, met een andere gezindheid.

Vele gelovigen in de Protestantse Kerk in Nederland verlangen naar geestelijke vernieuwing. Naar nieuw elan. Naar groei en bloei. Tegelijk is er een besef - soms openlijk, soms meer latent – dat er geestelijke blokkades zijn die deze vernieuwing in de weg staan of op z'n minst remmend werken. Verdeeldheid. Geestelijke lauwheid. Hoe we elkaar soms de tent uit kunnen vechten. Ach, noem maar op.

Wat zouden in dit opzicht gebed en verootmoediging voor onze kerken en gemeentes en voor ons geestelijk leven kunnen betekenen? Deze vraag wordt niet voor het eerst gesteld. Al vele bidders hebben hun knieën gebogen en zich voor God verootmoedigd voor de malaise van kerk en samenleving: "Heer, ontferm U. Zie onze ellende. We brengen de puinhopen van onze kerken en gemeentes voor U, ook de malaise van ons land. Wij hebben gezondigd. Onze voorouders. Onze kerken. Zij die er leiding gaven. Ook ik, ook wij. Samen staan we schuldig voor U. Wij smeken U: wees ons genadig."

Tegelijk zie ik, vanuit mijn betrokkenheid bij bidders en gebedsgroepen, dat het met 'verootmoediging' niet echt wil in onze kerken. Ook in gebedsgroepen zie ik momenten van verootmoediging vaak snel stokken. Met voorbede wil het wel. We bestormen de hemel met vele verzoeken. Lofprijzing vinden we al lastiger, maar verootmoediging .....

Verootmoediging
Maar wat bedoelen we eigenlijk als we dat woordje 'verootmoediging' in de mond nemen?
Jezelf verootmoedigen betekent in de Bijbel in de eerste plaats: jezelf vernederen, buigen, bukken. De twee hebreeuwse grondwoorden anah (o.a. Lev. 16:29,31) en kaná (1 Kon. 21:29, 2 Kron. 7:14) worden wisselend vertaald met: zich vernederen, bukken, buigen, zich verootmoedigen. Schuld belijden, individueel en samen met anderen, is daarvan een wezenlijk onderdeel. Dat is de eerste bijbelse lijn.

Hier wil het nog wel. We bidden het Onze Vader, inclusief het "Vergeef ons onze schulden". We vragen God om vergeving als we weten dat we gezondigd hebben, in woorden, daden of gedachten. Of als we nalatig zijn geweest, of gezwegen hebben waar me moesten spreken. We lezen met een oprecht hart een boetepsalm, zoals Psalm 51 of 130. In de erediensten bidden we samen met de hele gemeente een schuldbelijdend gebed of een drempelgebed.
Daarnaast is er nog een tweede lijn in de Bijbel, vanuit het besef dat het 'ik' altijd deel uit maakt van het 'wij', van een groter verband, een familie, een stam, een volk, ja zelfs meerdere generaties. Je kunt daarom, toegepast op onze tijd, ook de schuld belijden van je familie, je kerkgenootschap, je beroepsgroep, je ..... (vul maar in). In dat geval spre­ken we van een plaats­ver­van­gend schuld ­be­lijden.
In de gebedsbeweging in Nederland zie ik dat 'verootmoedigen' vooral een begrip is geworden volgens deze tweede lijn. 'Verootmoedigen' is vooral ingeburgerd als term voor plaatsvervangend schuld belijden. Indrukwekkende voorbeelden van zo'n plaatsvervangend schuld belijden vinden we in Nehemia 1 en 9, Ezra 9 en Daniël 9. De malaise van een heel volk, ja zelfs van meerdere generaties wordt daar voor het aangezicht van God neergelegd.

Er zit trouwens een opvallende opbouw in deze klassieke verootmoedigingsgebeden. Wie de geschiedenis van het volk Israël erop na leest, ontdekt dat het begint bij het gebed van Daniël 9, in het jaar 537 voor Christus. Het volk van God is nog in ballingschap. De voorbidder Daniël roept het vanuit de malaise van de ballingschap uit tot God. Je zou kunnen zeggen: dit is een gebed van verootmoediging vanuit de binnenkamer of door de gebedsgroep.  Het duurt vervolgens 80 jaar (!), tot dit gebed van verootmoediging wordt opgepakt door de geestelijke leiders van die dagen, in dit geval in de persoon van priester-schriftgeleerde Ezra, in het jaar 458. Samen met het aanwezige volk van God belijden zij hun schuld (Ezra 9:1, 10:1). Hier wordt Gods aangezicht in alle nederigheid gezocht op het niveau van de 'kerkleiders' en van de gemeente in haar samenkomst. Zo'n 13 jaar later zien we dat deze houding van verbrokenheid doordringt tot de politieke leiders van die dagen, nu in de persoon van stadhouder Nehemia. Zijn gebeden van verootmoediging (Neh. 1 en 9) zijn gebeden van de vertegenwoordigers van de overheid.
Daniël 9, Ezra 9 en Nehemia 9: het zijn dezelfde soort gebeden. De voorbidder, de gebedsgroep begint en dat maakt iets los. De geestelijk leider, de kerkleider, neemt het gebedsstokje over en dat maakt het nog verder los. Tenslotte neemt de politieke leider het verootmoedigingsstokje over. De zaak komt nu voor het hele land tot een goed einde. Verhoudingen worden over de volle breedte hersteld.

Hoe zou dat zijn in ons land? Stel je voor: het begint in de binnenkamer van enkelingen en in de bijeenkomsten van de vele gebedsgroepen. Vervolgens wordt het overgenomen door onze kerkenraden en uiteindelijk door onze synode die er zelfs een herderlijk schrijven aan wijdt. Uiteindelijk buigen zelfs onze minister-president samen met koning Willem-Alexander hun knieën in een diepe schreeuw naar God, vanuit oprechte verbrokenheid: "Wij hebben gezondigd tegenover U, U die de Heer van de Kerk bent, de Koning van de wereld."  Stel je voor ..... wat zou er dan gebeuren in ons land?

Nehemia
Laten we het concreter maken met het voorbeeld van Nehemia. Nehemia is met zijn volk in ballingschap en vraagt hoe het er voor staat met Jeruzalem, zijn moederstad, en met de Joden die daar wonen, die zijn overgebleven of teruggekeerd. Belabberd, zo staat het ervoor. "Ze leven in barre omstandigheden", is het antwoord. "Ze zijn een mikpunt van spot, van smaad. De muren van Jeruzalem liggen in puin. De poorten zijn in vlammen opgegaan."
Wat doet Nehemia als hij dit hoort? In tranen barst hij uit. Hij rouwt, dagen lang. Hij vast, hij eet niet. En hij gaat bidden, schuld belijden: "Heer, God van hemel en van aarde, wij hebben gezondigd. Ik doe belijdenis van de zonden van mijn volk die wij tegen U bedreven hebben. Ook ik en mijn familie hebben gezondigd. Zwaar hebben wij tegen U misdreven, door ons niet te houden aan de wetten die wij door Uw knecht Mozes ontvangen hebben. En daarom hebt U ons onder de volken verstrooid; daarom zijn we weggevoerd, in ballingschap, in Babel; daarom ligt Jeruzalem in puin. Here, hoor daarom naar mijn gebed, naar ons gebed, en laat ons genade vinden in Uw ogen."
Nehemia's gebed van verootmoediging is een plaatsvervangend schuld belijden. "Wij hebben gezondigd."
Niet 'zij' maar 'wij' en dat zegt Nehemia ook als hij zelf niet direct medeplichtig is aan de  wandaden van het volk. Je vindt dit nog indrukwekkender terug in Daniël 9 waar het kwaad van meerdere generaties wordt benoemd en beleden. Dus ook dat van de vorige generaties. Ook die zonden moeten soms worden beleden. Die 'oude koeien' moeten soms uit de sloot worden gehaald. Ook al worden ze door de bidder zelf niet langer ervaren als zonden die déze generatie aankleven.

Ook al ben je niet medeplichtig, je bent wel medeverantwoordelijk en in die zin ook medeschuldig. Hierachter ligt een collectiviteitsdenken dat haaks staat op het doorgeschoten individualisme van onze westerse samenleving. Als individu maak je altijd deel uit van een groter geheel, een collectief: een familie, een volk, een ras, een ......  Vergelijk het maar met het feit, dat je je plaatsvervangend kunt schamen voor iets wat een familielid van je doet. Plaatsvervangende schaamte en plaatsvervangende schuld(belijdenis) liggen dicht bij elkaar. De zwaarte van de zonde van het volk, van anderen, van een groep of van meerdere generaties drukt ergens ook op je eigen schouders. Daarom buig je je voor Gods aangezicht onder deze gemeenschappelijke schuld.

Plaatsvervangend
De pijn over het aangedane onrecht wordt ook aan de kant van de slachtoffers nog steeds gevoeld. Een prachtig voorbeeld geeft ds. M. de Boer, voormalig vlootpredikant op Curaçao. Tijdens zijn verblijf op de Antillen zei een Antilliaanse jongen tegen hem: "U hebt mij uit Afrika gehaald". De jongen sprak ds. de Boer erop aan dat hij een Nederlander was en deel uitmaakte van een volk dat vroeger mee deed aan de slavenhandel. De predikant leerde eruit dat we geen losstaande individuen zijn, maar dat we deel uitmaken van de geschiedenis van onze voorouders. We maken deel uit van een collectief, niet alleen de gemeenschap waarvan we vandaag deel uitmaken, maar ook ons voorgeslacht. We staan altijd op de schouders van ons voorgeslacht.

Een voorbeeld uit eigen leven, al weer heel wat jaren geleden. Op het Kerkelijk Bureau in mijn kerk werkten twee dames, beiden van mijn leeftijd. Allebei gescheiden, allebei verlaten door hun man die het ene liefje inwisselde voor een ander. Ik zag hen met regelmaat en voelde een soort plaatsvervangende schaamte voor 'ons mannen' die ontrouw kunnen zijn aan hun eigen vrouw, vervolgens de boel de boel laten en een vrouw met twee of drie kinderen achterlaten.  Soms ook nog op bijstandsniveau. Rampscenario's, verwoestend voor gezinnen. Dus heb ik op een goede middag twee bossen bloemen gebracht, als een soort plaatsvervangende schuldbelijdenis, als lid van het mannelijk geslacht. Als man namens al die andere mannen die hun vrouwen ontrouw zijn.

Hoe verootmoediging harten kan veranderen
Er is nog een ervaring die ik u niet wil onthouden. Het was op een toerustingsdag annex gebedsdag voor de kerken. Eén van de deelnemers, een jonge vrouw, nam deel aan de workshop 'gebed en verootmoedi­ging'. In deze workshop hebben we in gebed heel concreet de schuld van kerk en samenleving benoemd en God om genade voor ons land gevraagd, in het besef zelf ook deel uit te maken van de malaise. Voor sommigen ge­beurde dat onder tranen en pijn. Na afloop zei deze jonge vrouw: "Ik kwam hier naar toe met een hou­ding van kritiek naar de kerk toe. Maar ik merk dat, wan­neer ik mij veroot­moedig voor de schuld en nood van onze kerk, dat er dan iets in mij verandert. Er groeit nu in mij een nieuwe liefde voor de kerk!"
Door verootmoediging heen, ook plaatsvervangend voor anderen, kan God ons hart veranderen. God reageert op gebeden van verootmoediging, met vergeving, met nieuwe mogelijk­heden, nieu­we liefde, genade. Dat is ook de lijn van Daniël 9, waar de engel Gabriël met een nieuwe belofte en profetische visie tot Daniël komt, op een moment dat Daniël nog steeds bezig is te bidden en zijn eigen zonde en de zonden van het volk aan het belijden is.

Verootmoediging in onze tijd
Verootmoediging kan op meerdere niveaus en voor verschillende generaties:

  • als lid van het mannelijk geslacht t.o. het vrouwelijk geslacht; of andersom. Dan denk ik aan vrouwenhaat of mannenhaat; aan seksueel misbruik.
  • als lid van je beroepsgroep. Als ik hoor hoeveel priesters zich schuldig hebben gemaakt aan seksueel misbruik van kinderen en tieners, dan raakt dat ook mij, allereerst als voorganger, maar ook als christen, als lid van het wereldwijde lichaam van Christus. Wat een antireclame voor het Evangelie! Ik bid dan  "Heer, vergeef ons." Ja, 'ons', terwijl het eigenlijk niet om mij gaat, maar om priesters uit de Rooms-katholieke kerk.
  • als lid van je kerk. Als er in mijn eigen Protestantse Kerk in Nederland rondom het fusieproces (2004) scheuringen zijn geweest en als er over de naamgeving en over gebouwen rechtszaken worden gevoerd, dan bid ik: "Heer, Uw lichaam is verscheurd, en wie is er die met U treurt; ziet de wereld Uw gezicht, nu Uw kerk in scherven ligt?" (Evangelische Liedbundel 305:5). Als het mogelijk is dat je als predikant dienst doet in onze kerk en ondertussen gelooft in een God-die-niet-bestaat, dan roepen we het uit naar God: "Heer, vergeef ons, Heer reinig ons, Heer vernieuw ons. Openbaar ons opnieuw de Vader."
    Als ik denk aan de verdeeldheid van kerken en groepen denk ik: Hoe zou het zijn als christenen uit alle geledingen van de kerk samen zouden komen om schuld te belijden voor de onderlinge verdeeldheid tussen kerken, generaties en culturen? Om onszelf te verootmoedigen voor scheuren tussen kerken en gemeentes, tussen ouderen en jongeren, tussen autochtone en allochtone christenen? Hoe zou het zijn als leiders van de verschillende kerken tot een verbondsluiting zouden komen, waarin zij ervoor kiezen om de onderlinge eenheid te benadrukken in plaats van de onderlinge verschillen uit te vergroten? Ook om toe te zeggen om niet negatief over elkaar te spreken, maar alle aandacht erop richten dat onze samenleving met het evangelie van Jezus Christus bereikt wordt! Welk effect zou dit hebben op ons land?
  • nationaal. Als ik denk aan de talloze abortussen dagelijks (ruim 80 per kalenderdag in 2009) dan bid ik: "Heer, vergeef ons, ontferm U over ons" of: "Uit de diepte roep ik tot U, Heer". En wat te denken van de dienst aan de Mammon waar we ook als christenen niet aan ontkomen?
  • internationaal. Dan denk ik aan de slavernij - ons koloniale verleden (waarin het ging om kruis en munt, maar dan toch vooral de munt) of aan onze relatie met Israël, de eeuwen van verguizing van de Joden, met vele wortels in theologie, in prediking, in catechese en ons aandeel in allerlei vormen van antisemitisme.

Op al deze fronten ken ik mensen in de gebedsbeweging die zoeken naar wegen van verootmoediging en verzoening en daarin strategisch werk doen. Dat gebeurde ook in het Millenniumgebed in november 1999, op vijf plaatsen in ons land. Ik noem het werk van de Stichting Boete & Verzoening, actief in de verzoening tussen Israël, Ismaël en de volkeren en  actief als het gaat over de verhouding met onze broeders en zusters in Suriname en op de Nederlandse Antillen. Of ik noem het werk van de Stichting Cornerstone, actief in de verzoening tussen Jood en Arabier. Of ik noem het werk van stichting Serving The Nations (nu niet meer actief), die zich decennia lang bezig gehouden heeft met verzoening tussen de volken. Het Nederlandse koloniale verleden kreeg daarbij bijzondere aandacht.

Schuld belijden in liederen en gebeden
Mijn eigen ervaring is dat een gebedsgroep het plaatsvervangend schuld belijden niet zo makkelijk oppakt. Het moment van verootmoediging stokt vrij snel of loopt direct over in voorbede. We vinden het moeilijk onszelf te identificeren met een schuld die groter is dan ons eigen aandeel daarin. Op dit punt zit ons individualistische denken ons in de weg, nog eens versterkt door een evangelische geloofsbeleving waarin het meer 'ik' dan 'wij' is (zo hebben ook Opwekkingsliederen een hoger 'ik'-gehalte dan de Gezangen uit het Liedboek voor de Kerken). Als men toch tot een moment van plaatsvervangend schuld belijden wil komen, wil een lied ons soms beter op weg helpen dan verschillende gebeden. Ik geef enkele suggesties voor verootmoedigingsliederen waarin de collectieve schuldbelijdenis een plaats heeft:

  • Liedboek voor de Kerken, Psalm 79:3, 106:3, Gezang 449
  • Opwekking 350, 328, 382, 390
  • Evangelische Liedbundel 303 t/m 307

Het meest indrukwekkend vind ik zelf Evangelische Liedbundel nr. 305, omdat daarin de schuld van de christelijke kerk in haar vele facetten is verwoord. Het refrein laat zich heel goed herhalen, als een gebedstekst op de fiets, in de stilte of waar dan ook.

Jezus Christus, Heer en Hoofd,
bijna is het licht gedoofd.
Eeuwenlang klonk hier Uw Woord,
wij geloofden ongestoord.
Maar Uw goedheid en geduld,
tartten wij met onze schuld.
Refrein: Hoofd en Here, zend Uw Geest,
die de diepste breuk geneest.

Roep, gemeente, tot uw Hoofd,
ieder die in Hem gelooft.
Buig u diep, besef de pijn,
die in Jezus' hart moet zijn:
Israël, volk van Gods verbond,
werd door ons verdrukt, verwond.
Hoofd en Here, zend Uw Geest,
die de diepste breuk geneest.

Kerk van Nederland, belijd,
eeuwen ongerechtigheid.
Verre volken knechtten wij,
rassenwaan en slavernij
hielden we om de winst in stand,
met de Bijbel in de hand.
Hoofd en Here, zend Uw Geest,
die de diepste breuk geneest.

Lucht en wolken, zee en land,
vogels, vissen, dier en plant -
door ons, mensen, uitgebuit
kreunt uw schepping, Heer, het uit,
totdat Adam zich bekeert
en haar liefdevol beheert.
Hoofd en Here, zend Uw Geest,
die de diepste breuk geneest.

Heer, Uw lichaam is verscheurd!
Wie is er, die met U treurt?
Ziet de wereld Gods gezicht,
nu Uw kerk in scherven ligt?
Onze ontrouw aan Uw Woord,
heeft Uw liefdesstem gesmoord.
Hoofd en Here, zend Uw Geest,
die de diepste breuk geneest.

Oordeelt U in deze tijd
't huis van God, de christenheid?
Rechte leer, de goede daad -
't blijkt bij U een vuil gewaad.
Als ons werk vervalt tot gruis,
moet Uw kerk wel naar het kruis:
Jezus, Uw barmhartigheid
redt Uw kerk in deze tijd.

Hoe lang ga je ermee door? Hoe ver moet je gaan met gebeden van verootmoediging? Wanneer is het genoeg? Wanneer is 'de maat vol'?  Het is lastig om daar sluitende uitspraken over te doen. Mijn idee: je blijft net zolang plaatsvervangend schuld belijden voor iets of iemand tot de breuk geheeld is. Tot er verzoening op gang komt tussen de partijen of volken die in onmin leven. Tot er vernieuwing is van je kerk. Je bent zelf daarin meestal een goede graadmeter: zolang je zelf last blijft houden van de breuk - ook al ben je er niet eens direct in betrokken - zolang is er reden om je knieën te buigen in gebed en verootmoediging. Want God beantwoordt ook knie-mail !

Een oefening
Waarvoor kun je je verootmoedigen? Een 'oefening' (een vreemd woord in dit verband, alsof het een techniek zou zijn) is om onderstaande in te vullen. Het gaat om meerdere 'kringen' waartoe je behoort:

  • Als vertegenwoordiger van het mannelijk/vrouwelijk geslacht wil ik me verootmoedigen voor ...
  • Als vertegenwoordiger van mijn gezin/onze familie wil ik me verootmoedigen voor ...
  • Als vertegenwoordiger van mijn kerk/ gemeente wil ik me verootmoedigen voor ...
  • Als vertegenwoordiger van mijn beroepsgroep wil ik me verootmoedigen voor ...
  • Als vertegenwoordiger van het Nederlandse volk wil ik me verootmoedigen voor ...

Tot slot
Achter verootmoedigingsgebeden ligt dus een diep verlangen naar geestelijke vernieuwing en groei, zowel in onze kerken als in de samenleving. We blijven voortdurend verlangen naar een nieuw reveil, een nieuw geestelijk ontwaken ('réveil' betekent 'ontwaken'). Dit verlangen wordt prachtig uitgedrukt in het lied 154 uit de Evangelische Liedbundel:

1. Zend réveil, Heer, zend een herleving
in de stad (in ons dorp) en in heel ons land.
Stort op ons uw heilige Geest uit;
doe ons, Koning, uw woord gestand.

2. Zend réveil, Heer, roep uw volk Israël,
uw verkorene, met tedere stem.
Doe de volken haar zaak bepleiten.
Wek ons hart voor Jeruzalem.

3. Zend réveil, Heer, aan hen die lijden
om uw Naam - Vader, sta hen bij.
Maak dat zij Jezus nooit verloochenen.
Schenk volharding, of maak hen vrij.

4. Zend réveil, Heer, wek uw gemeente
uit haar sluimer, onthul haar schuld.
Maak uw priesters als vlammend vuur, Heer:
U verenigt, vernieuwt, vervult.

5. Zend réveil, Heer, aan wie verdwaalden
op een weg, ver bij U vandaan.
Schenk de wereld een nieuwe oogsttijd.
Leer wie struikelen om vast te staan.

6. Zend réveil, Heer, wek voor U weerkeert
heel de mensheid en heel uw kerk.
Zalf getuigen, voor alle volken,
van uw rijk, uw bevrijdend werk.

7. Zend réveil in mijn eigen hart, Heer.
Spreek uw woord - maak van trots mij vrij.
Maak mijn doen weerklank van mijn spreken.
Zend réveil - en begin in mij ...

Is dat niet waar we voortdurend naar verlangen? Naar een beweging van opwekking en réveil, een vernieuwing van de kerk door de heilige Geest?  Door gebed en verootmoediging heen. Bijna elke opwekking is op de knieën begonnen. "Kom heilige Geest, vernieuw Uw kerk, vernieuw ons leven. Vernieuw ook ons gebedsleven."

Voor enkele concrete gebeden van verootmoediging, zogenaamde 'Nehemia-gebeden' zie:
1. Gebed van verootmoediging voor de kerken
2. Gebed over relaties en seksualiteit (1) en Gebed over relaties en seksualiteit (2)

 

Gespreksvragen:

  1. Wat roept dit hoofdstuk over verootmoedigingsgebed bij u op aan gedachten en gevoelens?
  2. Hoe zou het komen dat 'verootmoediging' zo moeilijk landt in onze kerken en gebedsgroepen?
  3. Op welke gebieden ziet u reden tot verootmoediging 1e. in uw eigen leven; 2e in uw eigen plaatselijke kerk; 3e in de landelijke kerk? Denk daarbij ook aan plaatsvervangende verootmoediging.

(een bewerking van een artikel van Jan Minderhoud dat is verschenen in Voortdurend Verlangen (2011), onder redactie van ds. Hans Eschbach)