Relatief nieuw is het 24-7gebed.
In de praktijk betekent dit een ruimte waar 24 uur per dag en 7 dagen per week gebeden kan worden.
Zie http://www.24-7gebed.nl/ voor informatie over de landelijke en internationale 24-7-gebedsbeweging en voor http://www.24-7prayer.nl/ voor een prachtige beweging onder jongeren en studenten. Zie daarvoor Actueel: tieners, jongeren en gebed
De basis van het 24-7 gebed ligt in de ervaringen van Pete Greig en Dave Roberts en het boek dat zij schreven:
Dag en nacht roepen zij tot God. Het verbazingwekkende verhaal van het 24-7-gebed, Gideon Hoornaar 2007, 358 blz., € 17,95 en Pete Greig, Handboek voor het 24-7 gebed. Met dit boek kan iedereen overal leren bidden als nooit tevoren, Gideon Hoornaar 2007, 190 blz., € 11,95. Hieronder vind je een impressie van deze twee boeken.
Twee boeken die het verrassende ontstaan beschrijven van het 24-7-gebed wereldwijd, inmiddels in meer dan 60 landen. Of zoals in het Handboek staat: “Het gebeurde gewoon. Er zat geen plan achter, geen strategie, studie of begroting en niemand had het ooit verwacht, maar die eenzame gebedsruimte in Zuid-Engeland begon zich gewoon te vermenigvuldigen” en “Een praatje van vijf minuten tijdens een conferentie had 34 jeugdkerken gestimuleerd hetzelfde te doen” (pag. 29-30).
Dag en nacht roepen zij tot God is het autobiografische verhaal van Pete Greig die aan de wieg stond van het 24-7-gebed. Het boek is opgedragen “aan iedereen die wel eens om drie uur ’s nachts in een 24-7-gebedsruimte heeft gebeden en zich afvroeg waarom” en “aan alle geestelijke ouders en grootouders die jarenlang met heel hun hart hebben gebeden voor een beweging als deze onder jonge mensen”. Hij beschrijft daarin zijn eigen zoektocht, zijn geestelijke worstelingen, nederlagen en overwinningen, dit alles gelardeerd met een nodige portie humor, bescheidenheid en nuchterheid.
Waar gaat het om in het 24-7-gebed? Om een eigentijdse manier van bidden, met wortels in de brede christelijke traditie, waarbij er 24 uur per dag één of meerdere personen aan het bidden zijn, bij voorkeur in een vaste gebedsruimte. Die ruimte wordt eigentijds en gezellig ingericht: een kruis, kussens om op te knielen, een gitaar, grote vellen papier om gebeden of hartenkreten op te schrijven, muziek om naar te luisteren. Een heilige ruimte om alleen te zijn met God, soms met anderen samen, één uur of meerdere uren, overdag of middenin de nacht, meestal nadat je eerst een vakje ingevuld op een gebedsrooster; om daar te bidden op je eigen manier. Hoe lang gaat dat 24-7-gebed door? Een dag? Een week? Een maand? Een jaar? Meerdere jaren? Alles is mogelijk. Soms weet je wel wanneer het begint, maar niet wanneer het eindigt.
In deze wereldwijde beweging is internet het verbindende medium. Via websites wordt er gebeden, geïnformeerd, worden er gebedsverzoeken en verhoringen uitgewisseld. Zo ontstaat een netwerk van globaal-lokaal gebed, onder het motto: “Think global, act local”. Uiteraard breekt deze beweging door allerlei kerkmuren heen. Dat hangt zeker samen met de context waarin veel 24-7-gebed is ontstaan: de jeugdkerken.
In de beweging van het 24-7-gebed wordt holistisch gedacht: het gaat erom dat Gods heerschappij zichtbaar wordt in allerlei verbanden van samenleving en vooral dat mensen Christus leren kennen. De zogenaamde Boiler Rooms (vertaald als Ketelhuizen) zijn hier een bijzondere expressie van: kloosters van het derde millennium, ingericht naar het oude Keltische model waarin gebed, zending, onderwijs, ziekenzorg en kunst in een klooster waren samengebracht. In deze Boiler Rooms (vooral in Engeland?) is er naast ruimte voor gebed ook plaats voor allerlei vormen van kunst en creativiteit, gemeenschap, bedevaart - een gebedshuis bezoeken als minipelgrimage! - zending en het oefenen van gerechtigheid. Met het laatste raken we één van de nevenlijnen van de 24-7-gebedsbeweging: de verbinding van gebed met gerechtigheid en barmhartigheid (zoals in Jes. 58 en Mat. 6:1-18) en de voorkeursoptie voor de outcasts en underdogs: “Als je een opwekking wilt meemaken, moet je een kerk in de goot beginnen” (pag. 28). Centraal daarin staat de bereidheid pijn te willen lijden aan allerlei vormen van onrecht. Wat is het waard als de handen vouwen als we diezelfde handen niet uit de mouwen willen steken?
In beide boeken, het meest in het Handboek, lees je veel over de historische wortels van het 24-7-gebed: voor het volk Israël was er de tabernakel als mobiele gebedsruimte, later de tempel als gebedshuis voor alle volken (dag en nacht, Psalm 134:1), de discipelen tussen Hemelvaart en Pinksteren (maar was dat 24-7?) en zo is het 24-7-gebed er eigenlijk alle eeuwen door wel ergens geweest: bij de kerkvaders, de woestijnvaders, de Keltische christenen, de Herrnhutters onder leiding van graaf von Zinzendorf die een 24-7-gebed van meer dan 100 jaar kenden, tot en met de Franciscaanse zusters in Wisconsin (VS) vanaf 1878, Azusastreet waar de Pinksterbeweging begon met drie jaar onafgebroken gebed (1903-1906) en de gebedsberg van ds. Cho in Zuid-Korea in onze tijd. En vooral: ieder mensenhart is een plaats van ontmoeting met God, een gebedsruimte, een tempel van de Heilige Geest. Boeiend is om te lezen waar het hedendaagse 24-7-gebed inmiddels geland is, niet zelden in de 24-7-365 vorm: het Leger des Heils in Engeland en Australië, Jeugd met een Opdracht, de Zweedse onafhankelijke kerken, in een pioniersnetwerk van kerken in Engeland.
In het Handboek lees ik de bemoediging dat “een goed geleid 24-7-gebedsseizoen drukbezette mensen, zoals jij en ik, helpt om hun gebedsambities waar te maken”, dat een uur (of langer) van persoonlijk gebed en overdenking van de bijbel “een heerlijke realiteit wordt voor mensen die zoiets gewoonlijk heel moeilijk vinden” en dat principes die in het handboek worden uitgelegd geen opwekking garanderen, maar wel “gewone mensen helpen om in de tegenwoordigheid van God te komen” (pag. 14).
Na een inleidend en motiverend gedeelte vind je vijf stappen om een 24-7-gebedsruimte op te zetten, te openen en …. weer af te sluiten, vijf sleutels (eenvoud, missie, intimiteit, leiderschap en expressie) en vijf manier van kijken naar hoe 24-7 in verschillende contexten kan werken. Voor de website over het internationale 24-7-gebed kun je terecht op http://www.24-7prayer.com/
Waar je even doorheen moet lezen is de opzet van het boek Dag en nacht dat wat rommelig aandoet. Na het naschrift op pagina 297 volgen nog ruim 50 pagina’s verdiepende hoofdstukken. 1e, 2e, 3e etc schrijf je bij voorkeur als: eerste, tweede, derde etc. (een keuze van de vertaler?). Bovendien is mij de rol van medeauteur Dave Roberts niet helder. De ik-figuur in het boek is Pete Greig, maar was Dave Roberts zijn biograaf? Deed hij reseach? Redigeerde hij? Dat ‘rommelige’ hoort overigens bij de jongere generatie die veel meer in mozaïeken denkt en schrijft en vaak buiten de gebruikelijke kaders durft te gaan. Ondertussen zie je in dit boek vooral veel van het ritselen van de Geest, en dat maakt me hongerig naar meer.
Wat heeft me in deze boeken getroffen? Onder het vele wat me raakte noem ik ten eerste: hier wordt op een creatieve manier invulling gegeven aan het voortgaande gebed, aan het “bidt zonder ophouden” van 1 Tess. 5:17. Hier vind je een ‘fresh expression of church’. In ons land zie ik daarvan ook iets terug in creatieve gebedsvormen zoals die met name door de bidders van het Leger des Heils ontwikkeld zijn. Bidden is méér dan een verbale aangelegenheid. Er mag een beroep gedaan worden op alle vijf zintuigen.
Ten tweede: de positieve insteek, waarbij in principe elk gebed en elke kaars positief wordt geduid, zoals de gebedsbijeenkomsten in de voormalige DDR, o.a. 300.000 mensen in 1989 in Leipzig bijeen om voor de vrede te bidden (in datzelfde jaar viel de Berlijnse Muur). En passant passeert zo ongeveer de volle breedte van de christelijke gebedstraditie: Taizé met z’n honderden duizenden jongeren èn ouderen, Ignatius van Loyola, de Lectio Divina, de contemplatieve tradities waarin gebed vooral gericht is op verandering van de eigen gezindheid en de intimiteit van het gebed “dat begint bij de Vader op schoot”.
Ten derde: de 24-7-gebedsbeweging, in de beschrijving van Pete Greig, is een beweging die onder regie van de Heilige Geest staat, in de wijze van ontstaan, in de juiste mensen die op de juiste momenten komen bovendrijven. Ten vierde: hier vind je een alternatief voor de traditionele bidstond, wat mij betreft een ijzersterk concept, maar ik begin steeds meer te zien dat lang niet iedereen daar in past. Pete Greig beschrijft de bidstond gechargeerd als volgt: “over het algemeen een futloze bedoening tussen een verzameling plastic stoelen in een tochtig gebouwtje op een donderdagavond” (pag. 113). In ieder geval doet het 24-7-gebed recht aan het gegeven dat iedere bidder anders is. Verder ben ik benieuwd naar een nieuwe doordenking van het woord van de apostelen, bij het aanstellen van de zeven diakenen, dat zij zelf “zich zullen houden aan het gebed en de bediening van het woord” (Hand. 6:4). Wat betekent dit woord voor voorgangers, predikanten en andere leidinggevenden?
Dit alles maakt me opnieuw hongerig naar een golf van gebed in ons land, 24-7, 24-7-365, kettinggebed, gebedshuizen, wat dan ook. Omdat ons land de Geest van genade en gebeden (Zach. 12:10) zo hard nodig heeft. Hoe zou dat zijn, als er niet alleen onder jongeren, maar ook onder het groeiende potentieel aan ouderen een 24-7-gebedsbeweging op gang zou komen?
Jan Minderhoud