“Deemoed is een beslissende stap op het pad naar spiritualiteit en daarom de beste voorbereiding op het gebed.”
(Tenachon Psalmen, nr 4, p. 16)
“Een mens moet niet op een hoge plek gaan staan om te bidden, maar hij moet op een lage plek gaan staan om te bidden. Er is immers gezegd: ‘Vanuit de diepten heb ik, Eeuwige, geroepen’ (Psalm 130:1).”
(idem, Babylonische Talmoed, Berachot 10b)
U bent Heer, ik ben knecht.
Wie anders zal zich ontfermen over de knecht dan de Heer?
U schept, ik verga.
Wie zal zich ontfermen over de vergankelijke, dan de Schepper?
U bent Rechter, ik ben veroordeelde.
Wie zal zich over de veroordeelde ontfermen, dan de Rechter?
U bent het Geheel, ik ben deel.
Wie zal zich over het deel ontfermen, dan het Geheel?
U bent levend, ik ben dood.
Wie zal zich over de dode ontfermen, dan de Levende?
U bent Pottenbakker, ik ben klei.
Wie zal zich over de klei ontfermen, dan de Pottenbakker?
U bent Vlam, ik ben stoppel.
Wie zal zich over de stoppel ontfermen, dan de Vlam?
U bent Luisteraar, ik ben de roepende.
Wie zal zich over de roepende ontfermen, dan de Luisteraar?
U bent het Begin, ik ben het einde.
Wie zal zich over het einde ontfermen, dan het Begin?
(bron: Tenachon Psalmen, nr 4, p. 17)