(Dit is een inleiding, gehouden door ds. Adri Bloemendal op een ambtsdragersvergadering in de Hervormde Gemeente Nunspeet. De inhoud is enigszins voor deze publicatie aangepast. Een aantal punten uit de inleiding, met name over de noodzaak van het gebed, is breder uitgewerkt in: Adri Bloemendal: Laat Hem geen rust. Het geheim en de kracht van het gebed, Kampen, 2005)


Het onderwerp van deze inleiding kun je op twee manieren opvatten. De eerste is als volgt. Je wilt beginnen aan een stukje beleid in de gemeente, je bezinnen op de vraag hoe we in onze tijd het beste gemeente kunnen zijn. Dan is het belangrijk om deze bezinning te doordrenken met gebed. Voordat je gaat nadenken, bid je om wijsheid van de Heilige Geest. Terwijl je bezig bent, blijf je openstaan voor zijn leiding. De vorming van het beleid ligt zo ingebed in het gebed. Want je weet je afhankelijk van God in alles wat je doet, en zeker in dit belangrijke kerkenwerk.
Vervolgens, en dat is het tweede, kun je je afvragen hoe je beleid kunt maken voor het gebed. Hoe kun je het gebed in de gemeente stimuleren? Hoe kun je mensen doordringen van het belang van het bidden? Hoe kun je mensen leren bidden? En hoe kun je als gemeente daarin groeien? Beide betekenissen heb ik op het oog. Het gaat dus om gebed voor het beleid en om beleid voor het gebed.

Mijn inleiding bestaat uit drie punten:

- de noodzaak van het gebed;
- de noodzaak om gebed en beleid op elkaar te betrekken;
- de praktische uitwerking van deze verbinding van gebed en beleid. 

1       De noodzaak van het gebed

Dit eerste punt valt weer in drie punten uiteen. 

a       Persoonlijke ervaring

Allereerst mag ik wel veronderstellen dat het voor ons persoonlijk allemaal wel duidelijk is, dat gebed noodzakelijk is. Hoe zou je in God kunnen geloven zonder te bidden? Bidden wordt dan ook wel de ademhaling genoemd van het geloof. Of de hartslag van het leven met God. Beide uitdrukking geven aan hoe belangrijk het is. Als je niet meer kunt ademhalen, krijgt je lichaam geen zuurstof meer. Dat kun je slechts een paar minuten volhouden. Zonder ademhaling sterft het lichaam. Zonder gebed sterft het geloof. Vanuit de vergelijking van het gebed met de hartslag kun je hetzelfde zeggen.

Wat mijzelf betreft, toen ik in het voorjaar en de zomer van 1980 voor het eerst echt ging bidden, is mijn leven radicaal veranderd. Had ik daarvoor dan nooit gebeden? Jawel, het was mij jongs af geleerd. En ik moet zeggen: als kind deed het me ook wel wat. Ik herinner me bijvoorbeeld dat ik een keer thuis kwam uit de kerk na een indrukwekkende preek, en dat ik op de knieën ging en dacht: nu moet er toch echt iets in mijn leven veranderen, anders komt het niet goed. Maar het was van korte duur. Een tijdje later was alles weer bij het oude. En als jonge tiener, toen ik jaar of 13 was, dwaalde ik steeds verder van God af. Totdat die omkeer kwam in 1980; ik was toen 15 jaar.
Daarna heb ik in mijn leven op allerlei manieren de kracht van het gebed ervaren. Zozeer, dat ik me soms afvraag: verbeeld je jezelf dat niet? Zou het echt waar zijn dat God dat allemaal voor je doet op het gebed?
Het klopt in ieder geval wel met de beloften die je in de Bijbel vindt… Hoe dan ook, ik denk dat voor ons allemaal wel geldt: als je leeft met God, is het gebed onmisbaar.

Misschien kun je het belang van het gebed ook nog uit iets anders afleiden. Een tijdje geleden zei iemand tegen me: ‘Je moet eens opletten, als je met gebed bezig bent, hoe vaak er afleiding is. Het lijkt wel of de duivel op allerlei manieren steeds zand in de machine probeert te strooien.’ Ik ben er eens op gaan letten. En ik ben steeds meer geneigd om dit te geloven. Zo gauw je extra aandacht wilt geven aan het gebed, is er opeens iets. Als je meer tijd wilt vrijmaken voor gebed, dan word je net op je werk drukker, of er zijn zorgen in het gezin, of noem maar op. Trouwens, ook bij de voorbereiding van deze inleiding was er een aantal strubbelingen.

In ieder geval luidt de conclusie: voor ons persoonlijk is het wel duidelijk dat het gebed van wezenlijk belang is. Maar daarmee zijn we er nog niet. Want een stukje bijbelse reflectie hierop kan dit belang nog veel duidelijker maken.

b       Bijbelse voorbeelden

In de Bijbel vind je allerlei teksten en verhalen waaruit blijkt hoe belangrijk het bidden is. Daarom wil ik nu een aantal voorbeelden geven vanuit de Bijbel. Om te beginnen kun je denken aan de vele teksten die gaan over gebedsverhoring. Ik noem er één, Lucas 11:9, waar Jezus zegt: ‘Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan.’
Jezus geeft daarbij het voorbeeld van een kind dat zijn vader vraagt om een vis, bijv. een paling, om die te kunnen opeten en daardoor te kunnen leven. In de plaats daarvan zal zijn vader hem toch niet een slang geven, die zelfs levensgevaarlijk kan zijn. Zo, zegt Jezus, zal de hemelse Vader de heilige Geest geven aan hen die Hem daarom vragen.

Verder, kijk naar de mensen die je in de Bijbel tegenkomt. De mensen van wie wij zeggen: dat zijn de geloofshelden, de grote mannen in het geloof - we vinden hen steeds in gebed. Abraham bidt voor Sodom en Gomorra (Gen. 18). Mozes gaat de berg op en later naar de ontmoetingstent om te bidden. Trouwens, die opvolger van hem, Jozua, is uit de ontmoetingstent niet meer weg te slaan (Ex. 33:11). David kennen we van zijn talloze liederen die stuk voor stuk gebeden zijn in allerlei situaties. Jeremia bidt zo vaak voor zijn volk, dat God tot drie keer toe tegen Jeremia zegt: houd nu maar eens op met bidden, want luisteren doen ze toch niet (Jer. 7:16; 11:14; 14:11). Jeremia luistert trouwens ook niet, want hij bidt gewoon door: een heilige ongehoorzaamheid. Daniël belandt door zijn dagelijkse gebed in de leeuwenkuil en wordt verlost (Dan. 6). Nehemia bidt nog terwijl hij met de koning aan het praten is (Neh. 2:4). Paulus hoor je in zijn brieven constant zeggen dat hij bidt voor de gemeenten en vervolgens vraagt hij om hun gebed. Zo kan ik nog een hele tijd doorgaan.

En, als hoogtepunt, kijk naar Jezus zelf. Voortdurend komen we Hem biddend tegen. Soms is Hij daar zelfs de hele nacht mee bezig.
Genoeg voorbeelden. Laat ik het nu wat meer systematisch uitwerken en doorstoten naar de kern: Waarom is gebed volgens de Bijbel eigenlijk zo belangrijk?

c.      Het belang van het gebed vanuit de drie-enige God

God de Vader is de Schepper, Hij heeft ons mensen gemaakt. In Genesis 1:27 staat: ‘God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen.’ Er is al heel veel over gesproken wat het ‘evenbeeld zijn’ van God precies inhoudt. Het lijkt mij dat dit alles te maken heeft met het feit dat God wezens maakt met een eigen bewustzijn, een eigen vrijheid en verantwoordelijkheid. Dat is kenmerkend voor mensen. Dieren hebben dat niet.
God is liefde, schrijft de apostel Johannes. Dat is blijkbaar zijn diepste wezen. God is drie-in-een, Vader, Zoon en heilige Geest. Een drie-eenheid van liefde. Liefde veronderstelt relatie. Gedacht vanuit de drie-ene God kun je zeggen: Hij is relatie in zichzelf, een veelheid in zichzelf. Hij is Vader, Zoon en heilige Geest, in een band van volmaakte liefde en eenheid.God wil deze liefde delen. Daarom maakt hij mensen. Mensen met een eigen bewustzijn, een eigen identiteit. Mensen die in relatie met Hem kunnen leven, die Hem kunnen liefhebben, zodat God en mens samen in de liefde hun grootste vreugde vinden.

Wezenlijk voor een relatie is communicatie. Wij kennen tegenwoordig steeds meer vormen van communicatie, daar hoef ik niet over uit te weiden. Maar de belangrijkste is wel dat wij kunnen praten. Bidden kun je op de eenvoudigste manier omschrijven als ‘praten met God’. En hiermee staat het gebed dus in het hart van de relatie met God. Natuurlijk is dat niet alles. Daarom formuleer ik het bewust zo: gebed staat in het hart van de relatie. Want de relatie zelf wordt gevormd door het hele leven. Je ziet in Genesis dan ook dat de mens meteen een taak krijgt: de aarde van God bebouwen en bewaren. Het hele leven is leven voor het aangezicht van God, is wandelen met God. Het hele leven staat in relatie met Hem, en in het hart daarvan staat het gebed, de meest directe communicatievorm met God die wij nu kennen.

Vanuit het voorgaande kun je ook zeggen: bidden is meewerken met God. Want in het gebed overleggen we met God over ons leven en werken. We vragen en klagen, we loven en danken, we proberen Hem te overtuigen en worden door Hem overtuigd. In het gebed zijn we gesprekspartners. Daarin worden onze menselijke vrijheid en verantwoordelijkheid door God gerespecteerd en ingeschakeld, niet alleen ‘om de wereld te beheersen maar ook om samen met Hem over haar richting en loop te overleggen’ (H. Berkhof, Christelijk geloof, 6e druk, 1990, pag. 483).
Samenvattend: God is liefde. Hij wil deze liefde delen en daarom maakt Hij mensen die Hem kunnen liefhebben, met wie Hij een relatie kan hebben. Het hart van die relatie is het gebed. In en door het gebed wordt de mens een medewerker van God. Kan het nog mooier?

Nee, het kan wel slechter, en dat is het ook geworden. Ik zal hier verder kort over zijn. We kennen het verhaal. De eerste mensen, Adam en Eva, gebruikten hun vrijheid en verantwoordelijkheid verkeerd. Ze kwamen tegen God in opstand. En vanaf dat moment was de relatie verstoord. De mens die blij was als hij God hoorde aankomen, verstopt zich nu tussen de struiken. Hij schaamt zich voor God, voor zichzelf. Hij durft God niet meer onder ogen te komen. Die prachtige liefdesrelatie, door God in het leven geroepen, is door de mens kapotgemaakt.
Daarom is Jezus gekomen. God komt zelf in de persoon van zijn Zoon om de relatie te herstellen. Jezus sterft aan het kruis voor onze zonde. Hij overwint de zonde en de dood en opent zo de weg naar de Vader. Door Jezus is de weg naar God weer open, is herstel van de liefdesrelatie mogelijk.
En als de weg open is, hoe kunnen wij die weg dan gaan? Dat kan door de heilige Geest. Hij opent ons hart voor de liefde van God, Hij maakt ons van binnenuit tot nieuwe mensen die opnieuw leren leven in de liefde van God. Hij is ook de Geest die ons leert bidden. Vandaar Romeinen 8:28: ‘De Geest helpt ons in onze zwakheid; wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen, maar de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten.’
Hier blijkt opnieuw hoe belangrijk het gebed is in de relatie met God. Want in het gebed stellen we ons hart open voor Hem, zodat we de Geest in ons leven binnenlaten en Hij ons kan maken tot nieuwe mensen die leven in gehoorzaamheid aan Hem. Gebed en gebod horen dus bij elkaar, maar het begint met gebed.

Dat we door Jezus bij God kunnen komen en we door de Geest kunnen leven in liefde, neemt niet weg dat wij de gevolgen van de zondeval dagelijks tegenkomen. Wij leven nu nog in onze wereld die vol is van kwaad. Wij zelf zijn door het geloof nieuwe mensen, maar dragen onze oude mens in ons mee. De relatie mag dan in principe hersteld zijn, maar we hebben er voortdurend mee te maken dat deze relatie onder druk staat, dat er allerlei ruis is aan onze kant, dat wij God niet goed begrijpen, dat wij wel God liefhebben, maar toch ook onszelf willen dienen. Enzovoort. Daarmee wordt de noodzaak van het gebed in feite alleen maar meer benadrukt. Over deze noodzaak heb ik nu dan ook wel genoeg gezegd.

2     De noodzaak om gebed en beleid op elkaar te betrekken

Ik herinner even aan de twee manieren waarop we ons onderwerp kunnen opvatten. Gebed voor beleid en beleid voor gebed. Ik begin met de eerste: gebed voor beleid. Op zich is uit deel 1 van de inleiding al wel duidelijk dat we het gebed hiervoor niet kunnen missen. Als het leven van ons persoonlijk niet zonder gebed kan, dan natuurlijk ook niet van de gemeente. Voortdurend zijn wij van God afhankelijk. Hij alleen kan ons de weg wijzen; Hij alleen kan ons de kracht, de liefde en het geloof geven die we nodig hebben om zijn evangelie in onze wereld uit te dragen.

Maar ik wil de noodzaak van dit gebed nog even aanscherpen met twee voorbeelden uit de Bijbel.
Als eerste Jezus zelf. Ik zei al dat zijn leven een biddend leven was. Opvallend is wat we lezen in Lucas 6:12,13: ‘Op een van die dagen trok Jezus zich terug op de berg om te bidden. De hele nacht bleef hij tot God bidden. Toen de dag aanbrak, riep hij de leerlingen bij zich en koos twaalf van hen uit, die hij apostelen noemde.’ Daarna volgt een opsomming van de leerlingen.
Zie je wat hier gebeurt? Jezus wil een groep van directe leerlingen kiezen. Dit is zo belangrijk dat Hij daarvoor de hele nacht gaat bidden! Bidden voor beleid… 

Het tweede voorbeeld haal ik uit het boek Handelingen. Sterker, het tweede voorbeeld ís het boek Handelingen. In dit bijbelboek zie je voortdurend het belang en de kracht van het gebed. Dat begint al in hoofdstuk 1. Jezus gaat terug naar zijn Vader in de hemel. De leerlingen gaan terug naar Jeruzalem. En dan lezen we in vers 14: ‘Vurig en eensgezind wijdden ze zich aan het gebed, samen met de vrouwen en met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broers.’
Waarom bidden ze? Om de komst van de Heilige Geest. Jezus heeft die Geest zojuist opnieuw beloofd. En nu gaan ze bidden, net zolang totdat Hij komt. Tien dagen lang bidden. Dan wordt het Pinksteren en dan komt Hij, met vuur en wind, en met overweldigende kracht. De Geest komt in een nieuwe volheid en vanaf dit moment gaat het evangelie van Jezus de wereld over.

In het boek Handelingen zie je voortdurend hoe de Geest werkt door gebed en hoe de leerlingen van Jezus zich laten leiden door gebed. Nog één voorbeeld, Handelingen 6:4. Als de gemeente groeit, wordt het werk voor de apostelen teveel. Er ontstaat onenigheid in de gemeente, doordat sommigen zich achtergesteld voelen. Dan worden diakenen gekozen. Meer mensen worden ingeschakeld om de gemeente te dienen. Zo kunnen de apostelen zich bezighouden met de kerntaken. En wat zijn die kerntaken? Er worden er slechts twee genoemd: het gebed en de verkondiging van het Woord van God… Misschien moeten we ons ook nog eens bezinnen op wat nu precies de kerntaken zijn van predikanten en hoe we daar in de praktijk mee moeten omgaan. Maar dat terzijde. Meer voorbeelden van het belang van het gebed in Handelingen kun je vinden in Hand. 1:24; 2:42; 3:1; 4:24-31; 6:4, 6; 8:15, 17, 24; 9:11; 10:2, 4, 9, 31; 12:5; 13:2-3; 14:23; 16:13, 16, 25; 20:36; 21:5; 22:17-21; 27:35; 28:8.

Kortom, gebed voor beleid is onmisbaar!
Is het daarom wellicht ook nodig dat we beleid maken op het gebed?
Je kunt je dat wel even afvragen. Bidden moet toch ook spontaan gebeuren. Als je daar allerlei regels op legt, dreigt het gebed tot een leeg ritueel te worden. Ik denk dat we de gevaren daarvan allemaal wel kennen. Als kind leerde ik: ‘Here, zegen deze spijze, om Jezus’ wil. Amen.’ Ik wist niet eens wat spijze was. Ik dreunde het op en klaar is Kees.
Maar ook nu je dat stadium ver achter je gelaten heb, dreigt altijd weer het gevaar van de lege vorm. Want iedereen krijgt op den duur toch z’n eigen volgorde in het gebed, z’n eigen uitdrukkingen enz.. En dan komt een moment dat je de woorden kunt opzeggen zonder erbij na te denken. Dan wordt het tijd om opnieuw te beginnen.

Tegelijkertijd merk je ook: om gebed in stand te houden, moet je discipline ontwikkelen en jezelf regels opleggen. Wie alleen maar wil bidden als spontaan het verlangen opkomt, bidt over een tijd misschien helemaal niet meer… Bidden zonder beleid dreigt altijd weer te verzanden, zowel persoonlijk als in de gemeente. Gebedskringen zijn vaak losse zwerfstenen in het gemeentewerk. Als een College van Kerkrentmeesters een begroting opmaakt, is er meestal geen post voor gebed. En voor de duidelijkheid: dit schrijf ik niet alleen op rekening van het College, want kerkenraden kunnen immers hun wensen aandragen. Het gaat mij erom hier een tendens te laten zien. Een tendens die heel breed is en diep. Want als het om de theologie gaat: in de meeste dogmatieken krijgt het gebed nauwelijks een aparte plaats en mede daardoor slechts weinig aandacht (wel bij Barth en Berkhof). Gebed is vaak het ondergeschoven kindje.
Kortom, bezinning en beleid zijn hard nodig.

Overigens wil ik wel meteen een waarschuwing de andere kant op laten horen. Je kunt ook doorslaan. Soms wordt erover gesproken in de trant van: ‘Dit is heel belangrijk, dus we moeten maar veel gebed op deze zaak zetten.’ Waarmee gesuggereerd wordt dat het dan wel goed zit. Nee, met gebed kun je nooit de verhoring verdienen, dus ook niet de zekerheid krijgen dat daarmee alles wel goed komt. Ook het gevaar van afschuiven ligt op de loer. In het gebed proberen we dan God voor ons karretje te spannen. Hij moet er nu maar mee aan het werk gaan, wij hoeven niets meer te doen. Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn. Het aloude gezegde ‘ora et labora’ blijft van kracht: bid en werk, beide in de kracht van de Geest.

3      Praktische uitwerking

We hebben het gehad over de noodzaak van het gebed en van het beleid daarin. Van daaruit kunnen we ons vervolgens afvragen hoe we dit in de praktijk kunnen uitwerken.
(Hier kan eerst een analyse van de huidige situatie plaats vinden: waar en wanneer wordt er in de gemeente gebeden?)

Naast datgene dat er al is aan gebed, ligt er de uitdaging om het gebed ook in het beleid te verankeren en nog meer mensen de waarde van het gebed te laten zien.
Ik geef een aantal praktische tips ter overweging. We kunnen er straks en in de diverse kerkenraden afzonderlijk over praten welke wij het beste in praktijk kunnen brengen.

a      Nu we toch bezig zijn met al die beleidsplannen, laten we nog eens kijken of en hoe gebed daarin genoemd wordt. Krijgt het gebed de plaats die het verdient?

Voor het ontwikkelen van beleid zijn de volgende stappen van belang:

  • Analyse van de huidige situatie: Hoe is het nu?
  • Analyse van de oorzaken: Waarom is het zo?
  • Formuleren van doelen: Waar moet het naartoe?
  • Langetermijnplanning: Hoe komen we daar?
  • Kortetermijnplanning: Wat moeten we dus doen?
  • Evaluatie: Komen we er ook?

b     Er wordt wel eens geklaagd dat vergaderingen te zakelijk zijn. Gebed als opening en sluiting dreigt ‘formeel’ te worden. Laat dit een punt van bezinning zijn. Hoe kunnen we in de opening meer met elkaar in gesprek komen over de wezenlijke dingen van het geloof? Hoe kunnen we de zaken die in de gemeente spelen als ambtsdragers samen bij de Here God brengen? Creëer ook momenten van persoonlijk gebed voor elkaar, bijvoorbeeld in de vorm van triogebed.
Verder is het belangrijk dat er rechtstreekse lijnen zijn van de kerkenraad naar het gebedswerk. Bijvoorbeeld door een afvaardiging van een ambtsdrager in een werkgroep gebed of door een vast agendapunt: Welke gebedspunten geven we door aan de gebedskringen?

c     Hoe kun je gebed een wezenlijk deel laten zijn van de structuur van de gemeente? Bijvoorbeeld door een ouderling van gebed aan te stellen en/of een werkgroep gebed. Een werkgroep gebed kan activiteiten rondom het gebed coördineren en stimuleren. Hierbij kun je denken aan:

  • Afstemming van de verschillende gebedsmomenten op elkaar.
  • Verzamelen en verspreiden van onderwerpen van dank en voorbede.
  • Verzorgen van toerusting op gebied van gebed.
  • Verzorgen van gebedsbrieven.
  • Organiseren van gebedsweken.
  • Creëren van momenten van persoonlijke voorbede.
  • Beschikbaar zijn om vragen rondom het gebed te bespreken.

(Bij punt a en c heb ik dankbaar gebruik gemaakt van het boek van Jan Minderhoud Bidden is een weg– Praktische gebedsvormen voor de binnenkamer en voor groepen, Merweboek 2007.
 Zie BIDDEN IS EEN WEG - Inhoudsopgave boek)


Tot eer van de Vader die ons gemaakt heeft als verantwoordelijke mensen,
tot eer van de Zoon die ons terugbrengt in de liefde van de Vader,
tot eer van de Geest die ons leert de weg van het gebed te gaan.


Zie ook Kijk eens in de gebedsspiegel, om tot een eerste analyse van uw situatie te komen.
En voor wie samen met anderen toegerust wil worden: 24-uurs conferentie toerusting gebed